Niemand in mijn hut

De beste campings zijn autovrije campings, met een parkeerplaats aan de rand. Je kan er onbekommerd voetballen, je kind wordt er niet aangereden en de veldjes zien er mooi uit zonder al dat blik.

Toen ik jong was, is mij door het blad KIJK beloofd dat onze woonwijken er uit zouden gaan zien als autoloze campings. De auto zou verbannen worden naar parkeergarages aan de rand van de wijk. Met groot uitgevallen bolderwagens zou je spullen naar huis brengen. Kinderen voetbalden op straat, niemand zou aangereden worden en de wijken zouden er fantastisch uitzien, met veel groen.

Het idee sprak me zó aan dat het dertig jaar later nog steeds als ideaalbeeld in mijn hoofd zit. Toch schiet het niet op met de autovrije wijken. Ja, er lopen experimenten: Utrecht bouwt bijvoorbeeld de autovrije wijk Merwede. Maar gewoonlijk is de auto heer en meester.

Nog een toekomstvisie die nog niet echt van de grond komt: het delen van auto’s. Natuurlijk moeten we dat massaal doen, weten we al jaren. Het is krankzinnig een groot, duur apparaat grotendeels werkloos te laten staan. TU/e-onderzoeker en autoidealist Auke Hoekstra vertelde in een KNAW-bijeenkomst over elektrisch vervoer dat we in steden met 10 procent van het wagenpark toekunnen.

Delen moet, vind ik. Maar eerlijk is eerlijk, ik deel mijn Yaris ook niet. Ik neus wat op websites, en daar laat ik het bij. Wat weerhoudt me toch, vroeg ik me af. Het levert keiharde euro’s op.

Vorige week keek ik naar een gesprek over de toekomst van mobiliteit tijdens de Duitse Future Week 2020. Daniel Deparis, hoofd Urban Mobility bij Mercedes Benz, benadrukte weer eens dat het bij auto’s niet alleen gaat om goed transport van A naar B. “Er gaat ook om de silence in de auto”, zei hij. Een gek woord, stilte, misschien gewoon zijn vakterm voor de akoestiek. Maar ik begreep het ineens allemaal. Ik dacht dat ik niet om mijn auto gaf, omdat ik hem lelijk vind, en gevaarlijk bovendien. Maar ik houd wel degelijk van de silence.

Silence is de rust die ik voel in mijn eigen auto, anders dan bij een huurauto. Mijn hutje. Mijn muziek. Mijn dropjes. Mijn geur. Mijn rommel, die ik misschien de volgende keer wel opruim. Dit weerhoudt me van autodelen; het is te privé, als het verhuren van mijn slaapkamer. Ik wil geen andere mensen in mijn hut. Ik snap nu ook waarom mensen hun auto graag in het zicht willen. Mijn jeugddroom van het autovrije paradijs ligt in scherven aan mijn voeten. Autovrij wonen is vooralsnog een utopie, die enkel voor campings binnen bereik ligt.

Verschenen in TW: link